Dier als troostbeest

Het gezin waarin ik opgroei bestaat uit zes personen, maar we hebben geen huisdieren. Ter compensatie mag ik van de buren hun valse teckel Juultje uitlaten. Deze teef moet over het zeil naar de keukendeur gesleept worden, zoveel zin heeft ze in een wandeling. Toch kan ik dan even met een huisdier spelen en buiten zijn. Zowat een half leven verder, als ik een gezin heb met pubers, komt Wiek in mijn leven, een Border Collie-pup van de boerderij. Als er één veel geaaid en geknuffeld wordt, is het Wiek wel. Zij wordt volwassen als een lieve hond en is ongelooflijk braaf. Een echt balletjesmonster en waaks. Wiek is er altijd, terwijl iedereen van het gezin in de jaren die volgen uitvliegt of weggaat. Wiek en ik blijven samen over en verhuizen naar de Blauwe Molen. 

Niet alleen

Wat is het ontzettend belangrijk om een huisgenoot te hebben als je single bent geworden! Wiek luistert naar me en begrijpt alles. Ik streel haar vacht en voel me geborgen. Ze bewaakt de molen en het erf; niemand komt zomaar dichtbij. Iedere dag spelen we met de tennisbal en wandelen we samen. Wiek voelt altijd aan wanneer er iemand op bezoek gaat komen: dan gaat ze buiten zitten wachten. In de dagen rond het overlijden van mijn dochter is Wiek bij een vriendin ondergebracht. Al die stress wil ik mijn hond besparen. Daarna wordt zij jarenlang mijn grote troostbeest. Ze begrijpt hoe ik me voel en likt mijn tranen weg. Dan komt er een moment dat ze een oog moet missen vanwege glaucoom. Mijn stress is enorm rond deze operatie, maar naderhand kan ze na enige oefening toch weer de bal uit de lucht vangen. We hebben ook een telepathisch contact. Altijd als ik op de klok kijk en besluit om naar huis te gaan na een dag opleiding, gaat Wiek thuis op de mat voor de deur zitten wachten. Mijn nieuwe partner weet dan dat ik eraan kom. We checken het en het klopt altijd.

“Ze begrijpt hoe ik me voel en likt mijn tranen weg.”

Donkere dagen

Tijdens de Kerstdagen in de bossen ontdekken we dat Wiek steeds meer zicht gaat verliezen in haar overgebleven oog. Ze loopt tegen takken aan, stapt mis en heeft pijn door de hoge oogdruk. In de dierenkliniek ontdekken ze dat Wiek een erfelijke oogziekte heeft. Ook dit laatste oog kan niet gespaard worden, maar een hond kan volgens de dierenarts nog goed leven als hij blind is. Ik kan mijn hond nog niet missen en wil de dierenarts geloven, dus stem ik toe om het laatste oog te laten verwijderen.

Wiek heeft geen pijn meer en heeft nog een goede reuk, intuïtie en gehoor. Ze loopt vrij rond op mijn erf en kan alles vinden. Alleen met een bal met een belletje erin wil ze niet spelen, want dat is toch geen tennisbal! Zo wordt ze ouder en dikker, want met een lekkere kluif heeft ze tenminste wat te doen. Als er iemand mijn erf op komt moet ik Wiek wakker maken, en enthousiast janken doet ze ook niet meer bij bekenden. Een BorderCollie zonder ogen, zonder bal… Ik neem het besluit dat ik dat een hond nooit meer aan ga doen. Maar ja, ik kon haar toen nog niet missen en dat wist Wiek; zij was en is mijn troosthond.

Loslaten

Het gaat steeds minder goed met Wiek. Ze gaat dolen over het terrein. “Je moet Wiek loslaten,” zegt mijn vriendin. “Zeg maar dat het goed is geweest, dat ze mag gaan.” Dat is een wijs advies. Alleen: hoe doe je dat? En hoe weet ik nu dat Wiek het begrijpt? Ik besluit om een hypnotherapiesessie te gaan doen met een losmakingsritueel.

Mijn prettige plek is altijd bij de molen en Wiek is er ook. “Ik wil je bedanken voor alles wat je voor me hebt gedaan,” zeg ik tegen de hond die naast me in het gras ligt. “Voor de lol die we hebben gehad. Dat je stiekem een drol in de kamer draaide, toen wij met het gezin boven op de vide ‘Wie is de mol?’ zaten te kijken. Dat je zó vanaf een smalle plank de sloot inkiepte, omdat je die grote stok niet in het midden vasthad in je bek. Dat als wij zeiden: “Da’s geen geven,” je de bal dichterbij ging leggen. Wiek luistert rustig. “En dat je me zo hebt gesteund toen ik zo verdrietig was. Maar nu ben ik sterk genoeg om verder te gaan. Je mag gaan, je hoeft niet meer voor mij te blijven leven. Laat mij maar weten als het ook voor jou genoeg is geweest.” Ik luister. “Muis (de poes) neemt het wel van me over,” grapt Wiek. Ik glimlach en de wind waait om de molen. Dan is de sessie voorbij en mag ik gewoon ervaren hoe het nu verder gaat.

Een teken voor afscheid

Het duurt niet lang, misschien een paar dagen, of de deken in de mand van Wiek is nat. Zij heeft in haar mand geplast. Dat is nog nooit gebeurd en is voor mij een duidelijk teken. We weten dat het tijd is om met de dierenarts een dag en tijd af te spreken om Wiek in te laten slapen. Dan is de dag van het afscheid daar. Het is op een vrijdag. Mijn vriendin en ik zijn met nog twee mensen die erbij willen zijn. Het gat in de tuin is gegraven, Wiek ligt op een laken in haar vertrouwde mand en de champagne staat koud. De dierenarts komt op de afgesproken tijd. Een laatste aai en daar gaat ze, … rustig dood. “Dag Wiek, het is goed geweest.” We pakken alle vier de punten van het laken vast en leggen haar in het graf in de tuin. Daarna heffen we het glas en toasten op onze trouwe viervoeter. En ik voel dat het goed is.

Wiek

“Dag Wiek, het is goed geweest.”